donderdag 23 april 2015

Opening Tentoonstelling Meneertje Pêdon: vrijdag 1 mei om 20u!

met Tondeldoos
Trio uit het Gentse met zang, gitaar, fluiten en klarinet. 
Ze brengen Klezmer, Iers, Sefardisch, Franse 'folk'. In deze bezetting vanaf 2008.


https://www.youtube.com/watch?v=BNPkJ8aGa_o

woensdag 1 april 2015

Tentoonstelling in Galerij Huset


Meneertje Pêdon - Frank De Backer
tentoonstelling met: Elisabeth Isabelle, Hanna Waelput, Sofie Vanderbauwhede, Nancy Stammeleer, Warre Christiaens, Melanie De Munck, Pieter, Korneel en Jeanne De Backer e.a.


Meneertje Pêdon op bezoek in de Limerick
Beeldend werk & brieven
1/2/3 mei HUSET Gent
                 HOOGSTRAAT 49 GENT

feestelijke opening op vrijdag 1 mei om 20u

za 2 mei en zo 3 mei open van 11u-18u

Workshop voor Kinderen
    dans en schilderen
            zaterdag 2 mei: 15u-17u
o.l.v. Frank De Backer en Nancy Stammeleer

deelname aan de workshop graag bevestigen, stuur een mailtje naar: meneertjep.don@hotmail.com                                                




met dank aan Boekhandel Limerick
www.limerick.be
Dag Mevrouw Zevenstaart,

-Er zit een trein in mijn hoofd.
Een oude stoomtrein. Wat hij daar doet is mij een raadsel. Kan het hem ook niet vragen. Hij is koppig aan het rijden en stoomt zo nu en dan dat bekende geluid. Wat een gegeven. Wat een gegeven. Die trein in mijn hoofd. Hij maakt rondjes. Want veel plaats in mijn hoofd is er niet. Mijn oren jeuken van zijn geluiden. En mijn valse tanden trillen op zijn cadans. Kan niet buiten komen. Met dat hoofd van me. Moet me even stil houden, schaapjes tellen. En de trein.... die zal wel stilvallen zeker. Kan toch geen leven lang zo rond lopen. Met dat stoom gegeven. Zal me een trein wezen. Zo 'n trein in een hoofd. 
Dag Mevrouw Zevenstaart.
En na dit schrijven weet ik het: Het is de trein naar Berlijn. 
Terwijl ik met nog goed wat dagen te lopen naar Berlijn vlieg. 
Gelukkig dat er geen vliegtuig in m'n hoofd zit. Dat lucht op!

Dag Mevrouw Zevenstaart

Meneertje Pêdon




foto: F. Luttens
Dag Mevrouw Zevenstaart,

-Heb jij het licht laten branden?
Om je staarten bij te lichten? Het wonder van een vrouw ligt bij een vrouw. Als man snap je daar niet veel van. Het is een wonder. En dat ligt buiten mij. Dat je dan kaarsjes kunt gebruiken zal zeker verlichten in deze regendagen. Is geen zomer aan het worden. Het seizoen herfst is zich over alle maanden aan het nestelen. Ik zou daar kaarsjes voor branden. Opdat het beter wordt. Maar ik heb geen staarten. En denk dat het weer geen goed doet aan staartgevoelens. Aan gevoelens tout court. 
Ga me nu koffie zetten. Jij kan het niet weten, maar het is vroeg in de ochtend. En de dag begint met regen. En voor mij met koffie. En vandaag ook met een ei. Heel zelden. Maar vandaag een ei. De kelderman had een ei voor mij. Zo zie je. De kip, het ei en meneer Pêdon, op z'n best in de keuken. 

Dag Mevrouw Zevenstaart,
Meneertje Pêdon




foto: F. Luttens
Dag Mevrouw Zevenstaart,

-De aarde is in de kern warmer dan de zon. 
Water betekent voor mens en aarde heel veel. 
En als mens weten we nog niet heel veel. 
We weten niets als we al veel weten. 
Maar laten we dat dan ook erkennen. 
En zorgzaam zijn met de dingen. 
We hebben maar één adem in de tijd. 
Laten wij die adem zijn. 
Zoals jij zo mooi vertelt over jouw "even - zonder -staarten" zijn. 
Zo een mooi gegeven. 
Ik bewonder jouw adem. 

Dag Mevrouw Zevenstaart,
Meneertje Pêdon







foto:F. Luttens

Dag Mevrouw Zevenstaart,
-Ben even op zoek naar mezelf.
Daarvoor is een pen en papier handig. 

Dag Mevrouw Zevenstaart,
Meneertje Pêdon

PS Sorry, maar ik heb mezelf al vlug teruggevonden. 
Maar het ware is dat ik de tijden wat verloren was. Waardoor ik alles in één tijd voelde. Net als een rolmeter die zijn spiraaltijd verliest. En zich in één tijd ontrolt. Even alle tijden verliest. Was even grootvader - vader - kind -en kleinkind. En zo ook in tijden naar mijn vader en grootvader. Was even wat niet kan, maar wat wel was. Alles wat ik mij herinner in één adem. 
-Een liefde.
-Een weemoed. 
-Zonder beelden, wel in één adem.


Dag Mevrouw Zevenstaart,
- Zit in mijn dakgoot naar het avondlicht te kijken. Is zo mooi. Dat ik het er op waagde het licht tegemoet te komen langs het dakvenster.  Pol was er al. Dus hou even hem gezelschap. Is echt mooi licht. Blauw, enkele lijnen wit en wat grijs. Gaat nog regenen vannacht. En er is een windje. Ja, zit hier hoog. Dus waait hier meer. Gelukkig is de dakgoot extra breed. Zo kan een mens er nog in lopen. En een stuk plat dak heb ik ook. Is een dak met zon in de zomer. Alleen, het weer zit niet mee. Waait te hard. Ga maar weer naar binnen. Zie dat ik er nog afwaai. Zou een vliegende meneer Pêdon zijn. Nu, dat vliegen is niets. Ben niet goed in neerkomen. Ben geen katachtig persoon. En door al de jaren zijn de spieren ook wat strammer geworden. We gaan er niet op vooruit. Maar we klagen niet. Gaat nog opperbest met me. 

Dag Mevrouw Zevenstaart
Meneertje Pêdon 








foto: F. Luttens


Dag Mevrouw Zevenstaart,
Zit even in de kelder.
De kelderman slaapt zijn roes uit. En ik zit met een houten kop in de kelder. Even hout zijn bij het hout. Het hout van de kelder. Dat geeft een groepsgevoel. En het licht is hier gedempt. Dat doet mijn kop en het alleen zijn even goed. Was gisteren zo'n mooi feest. Zo veel liefde , warmte en eten. Dat ik nu in de kelder zit om even mezelf te zoeken en te schrijven. Van dat schrijven komt niet zo veel over de brug. Dat voel ik. Is te stil in mij. Ben nog te veel in het park na het feest. De gloed is nog te veel in mij. Ze speelt me tussen de regels in de adem van ruimte zonder woorden. De bomen, de zon, het gras. Het water. Verloren droomballonnen. En de adem van het leven dat me lief is. Het leven heeft me lief, Mevrouw Zevenstaart. 
En al zit ik in de kelder met een houten hoofd.
De liefde blijft.
Voel het aan mijn tenen. Ze krullen zich van levenslust.
Wat een leven!
Dag Mevrouw zevenstaart.

Meneertje Pêdon.






foto: F. Luttens

Dag Mevrouw Zevenstaart.
Heb een brief gekregen van de man die zijn stem leent. 
Zo'n mooi briefje. Je moet weten zo een man wiegt de tijd. En voor hen die dezen zien. Zie je dan de beelden die even vasthangen in de tijd. Het zijn dan heldere beelden die hangen. Even uit de tijd.
Voor de ene zijn het glasheldere beelden. 
Voor de ander de dauw van weemoed. 
En die twee samen deel ik met die man. Weet ik al lang. 
Maar soms pen je de tijd in een mooi briefje opdat men het zou wiegen. Zodat tijd en beeld helder in taal wordt.
Wat een man, die vriend van me.
Hij komt naar het feest van de tortelduifjes. Jij kan hem ontmoeten . En ik kan hem dankbaar zijn. Want door het wiegen, leerde ik de taal van schrijven.

Dag Mevrouw Zevenstaart.
Ga even in mijn toren. Om de avond te zien.


Meneertje Pêdon.


zondag 22 maart 2015

het Pêdonisme


Meneertje Pêdon stelt ten toon!
1/2/3 mei 2015
Galerij Huset
Hoogstraat 49
Gent

woensdag 4 maart 2015

Dag Mevrouw Zevenstaart,

Hier de wekdienst van morgen.  Je vroeg me om je morgen te wekken met de haantjes in de kelder. Heb dat geregeld met de kelderman.
Morgenvroeg om 6u gaan we je wekken. De hanen en ik. 
De gedachte om ’s morgens met de bakfiets 2 hanen te verhuizen, naar jou te fietsen en dan de bak te openen om de hanen het ochtendlicht te tonen en aan het kraaien te zetten, vind ik zo’n leuke gedachte. 
We hebben al geoefend. Met de hanen bedoel ik. Want een haan en een bakfiets dat is niet alles. 
Deurtjes met trapjes voor de haantjes in de bakfiets. Hanen hun kluts kwijt. Waren soms stress-hanen. Maar daar heb je therapie voor. 
We hebben alles geregeld. Zo goed als alles. Niemand mocht het weten, in ons dorp weet je maar nooit. En met een haan op stap, is een beleving op zich. 
Hoop dat ik nu goed ga slapen. Want jij weet van niets. Alleen dat ik jou zou wekken naast je tien wekkers die je nodig hebt om wakker te worden. Ben benieuwd.  

                             Dag Mevrouw Zevenstaart,

                                                    Meneertje Pêdon


Dag Mevrouw Zevenstaart

Bedankt voor je staartbrieven. 
Ze zijn zo anders voor mij dan gewone brieven. Ze hebben de adem van vrouwen-handtassen. Heren zouden nooit met vrouwenhandtassen lopen. Maar als ze een vrouw zien die met een handtas loopt, krult hun neus van zinnen. En je moet de ogen zien, als een man een glimp van zo’n open handtas ziet. Is daar een waanzin van dingen in zo een handtas. Dingen met zoveel verhalen en gewone vrouwendingen. Waar mannen niets van snappen. Maar met een open mond naar kijken, zoaals naar vrouwenstaarten.

Was deze morgen bij de jonge heer Korneel. Één jaar. En de vrouwenhandtas was voor hem de hemel. Een handtas om van alles uit te halen. 
Is als staarten zien. Je snapt er niets van; maar je bewondert ze wel.

Dag Mevrouw Zevenstaart,

                                                   Meneertje Pêdon


Dag Mevrouw Zevenstaart,

Heb een weerspannige kast. Ze heeft de gewoonte om wat ik niet nodig heb, mij toe te werpen, als ik het waag in haar buurt te komen. En. Hier komt het. Wat ik wél nodig heb, verdwijnt in de kast. Over vermindert zienderogen. Terwijl je kijkt, wordt het stapeltje minder. Vervelend hoor. Je zult vast denken, wat soort dingen. Wel mijn sokken. Mijn ondergoed. Een belangrijk gegeven voor een heer. Geef wel toe. Heren dragen Foute sokken. Ze hebben daar geen goede smaak voor. Dat vindt mijn kast misschien ook wel. Maar ze verdwijnen. In mijn kast geen onderbroeken. Geen sokken. En wat werpt het me toe. Pakken zakdoeken en allerlei pleisters. Geef toe, die heb ik niet alle dagen nodig. Maar dat mijn kast gaat bepalen hoe ik buiten kom. Dat gaat te ver. 
Kan jij me soms helpen? Zoek een oplossing. Hoorde van jouw kastje zonder vriendje. Zou ik die even mogen lenen? Misschien komt er dan rust in het kast-bestaan. Het is niet zo handig mijn kast naar jou te brengen. Dan moet ik met hoed en zonder ondergoed naar buiten om mijn kast te deren. Dat gaat wat te ver. Hoop dat jij jouw kast kan missen. En dat je niet half naakt moet lopen om je spullen uit de kast te halen. Zou te veel gepraat worden over onze kasten in de straat. Daar zit ik niet op te wachten.

Hoop dat je het geen oneerlijk voorstel vindt.
En dat je in stilzwijgen deze brief leest.

                                     Met dank, 

                                                   Meneertje Pêdon

Dag Mevrouw Zevenstaart,


Heb een vliegende pen. Echt waar. Ze vliegt. Huppelt. Ze doet even van alles als ik er maar even naar kijk. Dacht even ‘meneer Pêdon zit aan de rum’ 
Even mezelf nagekeken. Een spiegel bij gehaald. Dubbelde check. Maar met mij alles ok. En de pen vliegt. Huppelt. Ze schrijft zelf zo. Zonder moeite. Zal je me nou. Zo een pen. Dat moet ik nu beleven. Maar heb geluk. Ze loopt niet weg. Ze is niet nukkig. Ze doet vrij normaal. Maar wat doet hier in huis normaal. Niets. Helemaal niets.

Dag Mevrouw Zevenstaart,

                                                                                      Meneertje Pêdon


Op stap in de stad

Dag Mevrouw Zevenstaart,

Ben deze week op stap geweest. Of heb de maan ontmoet. Is me nu niet meer zo helder. Maar heb de nacht in de stad zeker ontmoet.
Mocht wat dingen posten, dingen waar ik de straatnamen niet van ken. Ken wel de weg die mijn schoenen stappen. 
Weet je. Heb iets met schoenen. Ze brengen me overal. En ze lijmen mijn geheugen. Niet de schoenen op zich. Wel het ritueel.
Ga niet verder pennen over schoenen. Eens aan mijn voeten zijn ze als een deel van een leven buiten.
Wel Mevrouw Zevenstaart, die schoenen gingen de stad in. En als je ouder wordt in dagen. En als de stad dan ook nog veel ouder is dan jezelf. Dan is me dat wat. God weet waarom. Was het de maan. De stad of mezelf. Maar was met hen op stap. De maan, de stad en mezelf.
Kwam aan huizen die ik al jaren kende. Zag een monument van verval. Een bouwkundig wonder in zijn eerste jaren, nu al jaren in verval omdat men in ongenade viel. Een wettelijk kluwen van stervende dingen. Zoals we Kafka kennen op zijn best. Daar staat dat dan. Een brok oude liefde in verval. Geen taal. Roest ijzer. En een poort in jaren niet meer geopend. Maar het hout is nog vol liefde. Je voelt de zorg van de man die het maakte.
En zo ging ik op stap met die liefde van hen die met hun handen, hun taal, hun denken, het maakten.

Ze zijn op zo’n avond in de stad. Ze zijn jong, heel jong of heel oud. Ze zijn alleen op die avonden in de stad. Weet niet waarom. Ligt het aan mijn schoenen?
Aan mijn hoofd? Maar ben ze gaan zoeken. De vrienden die sterven als ik vergeet te ademen.
Zag de man met de pijp. Nooit van Zen gehoord. Wel van overleven met niets. Van droog brood en handen in de aarde. Op zoek naar patatten. Was een man van weinig woorden.  Als ik hem dan ontmoet en mijn handen zie, dan voel ik hoe mooi ik hem vond. Wist het niet. Was meer in de weer met zijn haan. Die haantje de voorste was. En me niet duldde op zijn erf.
Dat heb je dan in de stad. Maan. Koeien. En velden. En erf. En dan weer stad met zo veel mensen. 
En een kind dat de r niet doet rollen. Het even weg laat en Fank zegt. Een in tijden vergeten woord. Omdat een museum niet alle werken kan hangen. Zou te veel zijn. Maar op zo’n nacht is het als een vos die door de sporen heen, zijn weg zoekt. Van alles naar boven haalt. 
Ongewone mensen die even mee op stap gaan. Omdat hun ziel hier was. Of in mij. 
We waren op stap Mevrouw zevenstaart. De schoenen. De ziel. De geesten en ik. Heb er zo veel ontmoet, omdat ik in mij alles behoud als deel van één adem. 
Is soms zoveel dat ik veel slapen moet om het nog dieper te verbergen tussen de veelheid der dingen. En terwijl ik pen komen ze. Soms leest de veelheid mee. Soms lees ik als eerste wat de veelheid als pen voor mij schrijft. Net alsof het schrijven me voor is. Het rapper is dan ik kan denken, kan vatten.
Denk nu aan het laatste licht van mijn vader. Voor het licht in hem overging in een laatste adem. Over mensen die hun tijd voor zijn, heel eenzaam leven. Omdat hun tijd in een andere tijd liep. Hij keek naar mij. En vroeg me iets. Zo een tijd vergeet je niet.

Dag Mevrouw Zevenstaart,                                  


Meneertje Pêdon

Mevrouw Zevenstaart

Was mijn pen aan het zoeken. Ik miste mijn pen. Dat edele goed die me laat schrijven.
Ze was zoek. Heel het huis afgezocht. De kelder ingedoken. De zolder. Geen pen te vinden.
En weet je waar ze zat? 
                                                      In haar doosje op haar plek. Van orde gesproken.


                                                   Meneertje Pêdon


Dag mevrouw Zevenstaart,

Heb een touwtje maangedachte. Wou de maan vangen met een touwtje. Een halve maan. (soms ben ik kieskeurig, dat heb je met iets oudere heren) 
Maar vind geen touw die lang genoeg is. En geen kracht om zo ver te gooien. Was er even knorrig over. Begon er zelfs in mijn  slaap over te knorren. Werd er wakker van. En dan zie je de maan. Zonder touwtje. 
Je vraagt je misschien af waarom ik de maan wil vangen. Wil de maan niet vangen. Wil een touwtje naar de maan. Wil de verbinding leggen. Om dan te kijken naar de maan en het touwtje te voelen. Want overdag is de maan er ook, maar zie je ze niet.  Met het touwtje zou ik haar toch kunnen voelen. Zou zekerheid geven in deze wankele dagen. Zou dan wankele dagen vastleggen aan een touwtje.
Je denkt vast meneertje Pêdon is een dansje aan het doen met zijn zotheid. Is ook wel zo. Maar meen het echt. Wil een touwtje naar de maan. Omdat de nacht me zo goed doet. 
Is zoals een ode. Een ode aan een touwtje.

Dag mevrouw Zevenstaart,


                               Meneer Henri Remi Pêdon

Dag Mevrouw Zevenstaart,

Ben even op zoek naar mezelf. Daarvoor is een pen en papier handig.

                  Dag mevrouw Zevenstaart,

                                                     Meneertje Pêdon




Ps: sorry dat ik mezelf zo vlug vond, maar de waarheid is dat ik de tijden wat verloren was, waardoor ik alles in één tijd voelde. Net als een rolmeter die zijn spiraaltijd verliest. En in één tijd zich ontwindt.

Dag mevrouw Zevenstaart

                                  Zit even in de kelder
De kelderman slaapt zijn roes uit. En ik zit met een houten kop in de kelder. Even hout zijn bij het hout van de kelder geeft me een groepsgevoel. En het licht is hier gedempt. Dat doet mijn kop en het alleen zijn even goed. Was gisteren zó een mooi feest. Zoveel liefde en warmte en eten. Dat ik nu even in de kelder zit om even mijzelf te zoeken en te schrijven. Van het schrijven komt niet veel over de brug. Dat voel ik. Is te stil in mij. Ben nog te veel in het park van het feest. De gloed is nog te veel in mij. Ze speld me tussen de regels die ik schrijf, in een adem van ruimte zonder woorden. De bomen, de zon, het gras. Het water. Verloren droomballonnen. En de adem van het leven dat me lief is, Mevrouw Zevenstaart. En al zit ik in de kelder met een houten hoofd. De liefde blijft. Voel het aan mijn tenen. Ze krullen zich van levenslust.

Wat een leven!

                            Dag Mevrouw Zevenstaart,

                                                     Meneertje Pêdon


Dag Mevrouw Zevenstaart

Dag Mevrouw Zevenstaart

We zijn uitgenodigd in het huis der letteren om de pen te heffen op hen die niet meer schrijven en op hen die voor of achter hun pen lopen. 
En omdat ik dat doe, mag ik tussen getypte pennen, ook mijn pen heffen. 
Weet nog niet of mijn pen dat leuk zal vinden. Maar ze schrijft er wel over. Ze is er mee bezig. Het is een plek van metaal en inkt. De kleur van inkt en metaal lopen ook zo dicht bij elkaar. Ze vormen dezelfde grillen.
Alleen deze pen vloeit het best op wit papier. En op bleek hout. Dat weet het huis der letteren. Er zijn daar veel kamers. Verbonden door woorden van plankenboeken en taalvormige weetjes. En omdat taal ook beeld is, loopt het beeld van zoveel dromen door de kleren van woorden. 
We zijn er voor anderen die ooit onze wereld zullen inlezen als verzen van verheven woorden. En vergeten weemoed die schrijven zo intens maakt als de kleren van een keizer groot of klein.
We zijn allemaal geschreven door het leven en hopen dat we iets over onszelf lezen of gelezen worden.
In het huis der letteren staan ze volgens taal, naam of vermogen van gekrulde letters. Kinderen die nooit oud worden. Of verlichte zielen die geen grote liefde hebben. Alleen de helderheid tussen twee woorden. En in dit moment hun tijd vereeuwigen. Ze zullen er zijn.
En wij ook. 
              Dag Mevrouw Zevenstaart.
                                                                                                                Meneer Henri Remi Pêdon
knarfbel.blogspot.be 
tentoonstelling Meneertje Pêdon:  1/2/3 mei ‘15
Kunstcafé & Galerij Huset 
Hoogstraat 49 Gent 



Dag Jan Petje Jan



Dag Jan Petje Jan

Je kwam zoals oude fotoboeken tot leven. Wat kleur in grijs met een tijdloosheid die haar adem niet inhield maar in haarfijne klikjes vastlegde. Je bril krulde zich achter je hoorapparaat als horen, zien en vastleggen. 
Je leek als een lopend archief die haar kennis zal openbaren.
En ondertussen zette je koffie voor de mannen. Als een pater in een klooster zonder muren. Maar dit hinderde jou niet om met een sloffen penseel mijn wereld te doen tintelen. Wie was die man die zo veel en net niet in mijn wereld was. En toch kende?
Was net alsof je op mijn zolder had gelopen. In mijn kelder foto’s nam zonder méér te doen dan enkel te schouwen. En nu ik jou ontmoet, mij de foto’s doet herinneren.
Niet dat je iets weet. Je trekt foto’s. Niet het leven. Ik trek het leven, geen foto’s. Maar samen doen we dezelfde dingen. Alleen dat wist ik niet. 
Je geeft me een strelend gemoed.

                                                          Dag Jan Petje Jan

                                                                                                                Meneer Henri Remi Pêdon

knarfbel.blogspot.be

maandag 23 februari 2015



Dag Mevrouw Zevenstaart

Ergens in mijn tuin ligt er een deurklink. De deur is er nooit geweest. Maar om mijn grenzeloos zijn te begrenzen, heb ik er ooit een deurklink geplant. Om me te oefenen in grenzen.
Heb er steentjes rond gelegd, als rite. Steentjes van anderen om mijn verbondenheid in tederheid vast te leggen. Is een berg van steentjes geworden. Maar de deurklink is me bijgebleven.
En als ik, zoals vandaag even grenzeloos door de tuin loop, vertoef ik even bij de tempel van die steentjes.
Niet voor de steentjes. Maar voor de deur die er nooit was. Wel de deurklink die me zo dierbaar is geworden. Als houvast in de tuin van mezelf.

Dag Mevrouw Zevenstaart

   Was een kunstenaar op het doek. En nu staar ik naar de tuin vanop mijn tempel.

                                                                                                                Meneer Henri Remi Pêdon