woensdag 4 maart 2015

Dag mevrouw Zevenstaart,

Heb een touwtje maangedachte. Wou de maan vangen met een touwtje. Een halve maan. (soms ben ik kieskeurig, dat heb je met iets oudere heren) 
Maar vind geen touw die lang genoeg is. En geen kracht om zo ver te gooien. Was er even knorrig over. Begon er zelfs in mijn  slaap over te knorren. Werd er wakker van. En dan zie je de maan. Zonder touwtje. 
Je vraagt je misschien af waarom ik de maan wil vangen. Wil de maan niet vangen. Wil een touwtje naar de maan. Wil de verbinding leggen. Om dan te kijken naar de maan en het touwtje te voelen. Want overdag is de maan er ook, maar zie je ze niet.  Met het touwtje zou ik haar toch kunnen voelen. Zou zekerheid geven in deze wankele dagen. Zou dan wankele dagen vastleggen aan een touwtje.
Je denkt vast meneertje Pêdon is een dansje aan het doen met zijn zotheid. Is ook wel zo. Maar meen het echt. Wil een touwtje naar de maan. Omdat de nacht me zo goed doet. 
Is zoals een ode. Een ode aan een touwtje.

Dag mevrouw Zevenstaart,


                               Meneer Henri Remi Pêdon

Geen opmerkingen:

Een reactie posten