woensdag 4 maart 2015

Op stap in de stad

Dag Mevrouw Zevenstaart,

Ben deze week op stap geweest. Of heb de maan ontmoet. Is me nu niet meer zo helder. Maar heb de nacht in de stad zeker ontmoet.
Mocht wat dingen posten, dingen waar ik de straatnamen niet van ken. Ken wel de weg die mijn schoenen stappen. 
Weet je. Heb iets met schoenen. Ze brengen me overal. En ze lijmen mijn geheugen. Niet de schoenen op zich. Wel het ritueel.
Ga niet verder pennen over schoenen. Eens aan mijn voeten zijn ze als een deel van een leven buiten.
Wel Mevrouw Zevenstaart, die schoenen gingen de stad in. En als je ouder wordt in dagen. En als de stad dan ook nog veel ouder is dan jezelf. Dan is me dat wat. God weet waarom. Was het de maan. De stad of mezelf. Maar was met hen op stap. De maan, de stad en mezelf.
Kwam aan huizen die ik al jaren kende. Zag een monument van verval. Een bouwkundig wonder in zijn eerste jaren, nu al jaren in verval omdat men in ongenade viel. Een wettelijk kluwen van stervende dingen. Zoals we Kafka kennen op zijn best. Daar staat dat dan. Een brok oude liefde in verval. Geen taal. Roest ijzer. En een poort in jaren niet meer geopend. Maar het hout is nog vol liefde. Je voelt de zorg van de man die het maakte.
En zo ging ik op stap met die liefde van hen die met hun handen, hun taal, hun denken, het maakten.

Ze zijn op zo’n avond in de stad. Ze zijn jong, heel jong of heel oud. Ze zijn alleen op die avonden in de stad. Weet niet waarom. Ligt het aan mijn schoenen?
Aan mijn hoofd? Maar ben ze gaan zoeken. De vrienden die sterven als ik vergeet te ademen.
Zag de man met de pijp. Nooit van Zen gehoord. Wel van overleven met niets. Van droog brood en handen in de aarde. Op zoek naar patatten. Was een man van weinig woorden.  Als ik hem dan ontmoet en mijn handen zie, dan voel ik hoe mooi ik hem vond. Wist het niet. Was meer in de weer met zijn haan. Die haantje de voorste was. En me niet duldde op zijn erf.
Dat heb je dan in de stad. Maan. Koeien. En velden. En erf. En dan weer stad met zo veel mensen. 
En een kind dat de r niet doet rollen. Het even weg laat en Fank zegt. Een in tijden vergeten woord. Omdat een museum niet alle werken kan hangen. Zou te veel zijn. Maar op zo’n nacht is het als een vos die door de sporen heen, zijn weg zoekt. Van alles naar boven haalt. 
Ongewone mensen die even mee op stap gaan. Omdat hun ziel hier was. Of in mij. 
We waren op stap Mevrouw zevenstaart. De schoenen. De ziel. De geesten en ik. Heb er zo veel ontmoet, omdat ik in mij alles behoud als deel van één adem. 
Is soms zoveel dat ik veel slapen moet om het nog dieper te verbergen tussen de veelheid der dingen. En terwijl ik pen komen ze. Soms leest de veelheid mee. Soms lees ik als eerste wat de veelheid als pen voor mij schrijft. Net alsof het schrijven me voor is. Het rapper is dan ik kan denken, kan vatten.
Denk nu aan het laatste licht van mijn vader. Voor het licht in hem overging in een laatste adem. Over mensen die hun tijd voor zijn, heel eenzaam leven. Omdat hun tijd in een andere tijd liep. Hij keek naar mij. En vroeg me iets. Zo een tijd vergeet je niet.

Dag Mevrouw Zevenstaart,                                  


Meneertje Pêdon

Geen opmerkingen:

Een reactie posten